Het vertalen van inheemse stemmen is belangrijk om de boodschap van inheemse activisten en kunstenaars internationaal te versterken. Maar al te vaak worden hun verhalen door niet-inheemse personen vanuit een Europees perspectief verteld. Hierdoor bepaalt de dominante samenleving verder het met clichés doorspekte narratief over inheemse cultuur, identiteit en spiritualiteit. Door het vertalen van inheemse stemmen krijgen we een ander perspectief geboden. Hier kan de vertaler een belangrijke rol spelen, omdat hij nooit de verteller, maar de overbrenger van een boodschap is.
Al meer dan 20 jaar houd ik me intensief bezig met de gevolgen van de koloniale geschiedenis van Australië voor de oorspronkelijke bewoners van het continent – toen en nu. Het is een geschiedenis van onderdrukking, onteigening, kinderroof en discriminatie, maar ook van verzet, oude wijsheid en een cultuur waarvan de oorsprong meer dan 60.000 jaar teruggaat. Toen ik werd gevraagd een essay van de internationaal gerenommeerde Kamilaroi, Kooma, Jiman en Gurang Gurang kunstenaar en activist Richard Bell van het Engels naar het Nederlands te vertalen, voelde ik me zeer vereerd.
Activist onder het mom van kunstenaar
Bell noemde zichzelf lange tijd een ‚activist onder het mom van kunstenaar‘. Hij gebruikt de kunst als podium voor politieke boodschappen, zo Bell. Anders dan de meeste Aboriginal kunstenaars die in Europa worden getoond, is hij geen vertegenwoordiger van de traditionele Aboriginal kunst. Zijn werk wordt tot de hedendaagse kunst gerekend, maar krijgt daarbinnen nauwelijks een plek geboden. De tot op heden door witte kunstenaars gedomineerde wereld van de actuele kunst koestert nog steeds vooroordelen tegen urbane Aboriginal art. Die heeft – geboren uit de sociale en economische achterstandspositie van Aboriginal people – vaak een sterk activistische noot. Ze roept ongemakkelijke vragen op die de dominante narratieven van de westerse kunst in twijfel trekken.
Traditionele Aboriginal kunst doet dit met zijn rijkdom aan spiritualiteit en oude wijsheid in principe ook, maar wordt gedepolitiseerd doordat musea niet de nadruk op het progressieve achter deze kunst leggen, maar op het esthetische. Wanneer vervolgens alleen deze kunst als Aboriginal kunst wordt gepresenteerd, zo Bell, dan is dat de enige Aboriginal kunst waar toeschouwers naar op zoek gaan. Hij spreekt in dit verband van een ‘neo-etnografische ervaring’.
Bell’s Theorem
Richard Bell behandelde de westerse dominantie over de hedendaagse kunstproductie voor het eerst in 2002 in het manifest ‘Bell’s Theorem. Aboriginal Art, It’s a White Thing’. Vlak voor de vijftiende editie van de Documenta in 2022, waar Bell met een grote tentoonstelling in het Fridericianum was vertegenwoordigd, legde hij de laatste hand aan het tweede deel van het manifest met de titel ‘Bell’s Theorem (Reductio ad Infinitum), Contemporary Art, It’s a White Thing’. Van dit document mocht ik de vertaling verzorgen.
De Nederlandse vertalingen werden door het Van Abbe Museum in Eindhoven gepubliceerd voor een tentoonstelling van werken van Bell in het kader van de serie Dwarsverbinding. De expositie liep parallel aan de Documenta 15.
In Nederland waren al eerder werken van Bell te zien in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam en op de Sonsbeek International in Arnhem. Ook elders in de wereld is zijn werk regelmatig te zien. Alleen in Australië zelf heeft hij nauwelijks solotentoonstellingen gehad. Kritische Aboriginal stemmen zijn hier nog steeds niet graag gehoord.